zondag 17 april 2011

Tegenslagje

Afgelopen vrijdag, een CT-scan en een controle bij de Plastische Chirurg.

Binnen 10 minuten, na onze aankomst in het ziekenhuis, zegt Bart: ik zie hier alweer een blogje aankomen!
We melden ons keurig op tijd bij de afdeling Radiotherapie voor het maken van de CT-scan. De receptioniste bestudeert haar computerscherm.  U moet niet hier zijn, maar bij de afdeling Radiologie. Verbaast ben ik. Ik weet toch bijna zeker dat ze hebben gezegd dat ik hier moet zijn en het is nog logisch ook. Ok, wandel wandel naar de afdeling Radiologie. In de rij, gelukkig niet lang. Ik heb een afspraak voor een CT-scan vertel ik de receptionist. Nu tuurt deze een tijdje naar zijn computerscherm. Ondertussen bestudeer ik zijn hoofd. De vorm van een paasei met twee hele klein oogjes erin. Grappig, ik lach in mezelf. De oogjes kijken me aan en hij zegt: voor een CT-scan moet u bij de afdeling Radiotherapie zijn. Poeh poeh, denk ik, ik ben hier twee weken niet geweest, maar we zijn er weer.

Bij Radiotherapie wordt ik nu wel de wachtkamer ingelaten. Een aardig stelletje gaat de CT-scan maken. We gaan lijnen op uw borsten tekenen en een paar tatoopuntjes maken. De dame van het stel zegt: ik heb hele koude handen mevrouw. Wederom denk ik: daar gaan we weer. Ze begint met haar werk en inderdaad zeg ik, je hebt ijskoude handen. Ik niet he zegt haar mannelijke collega die aan mijn rechterkant werkt. Nee jij niet zeg ik hem. Ik vind het vervelend. Ze werken symmetrisch en nu werkt zij notabene aan mijn gevoelige geopereerde kant. De kant waaraan ik de hele tijd verschillende sensaties ervaar, van pijn, doods, jeuk, kippenvel. Maar…zegt het meisje, hebt u dan nooit koude handen. Ja natuurlijk zeg ik verontwaardigd, ik heb ook wel eens koude handen. Ik wou al zeggen, want dat is toch echt een vrouwenkwaal. Ik ken haast geen vrouwen met warme handen, zegt ze.
Hier laat ik het maar weer bij, ik heb geen zin in discussies maar ik ben nog steeds van mening dat je je handen voor het werk kan warmen onder de kraan of anders.
Ik word flink gebodypaint, ook tussen mijn borsten. Een decolleté zonder zichtbare lijnen is de komende weken dus niet meer mogelijk. Het zijn net Marlies Dekkers lijnen die over mijn borsten lopen, in het rood.
Er worden 2 scans gemaakt. Eén terwijl ik door mag ademen en één met ingehouden adem. 40 seconden hebben ze me laten oefenen. Ik heb me zorgen gemaakt want ik haalde het steeds niet. Iemand zei me dat het tussen mijn oren zit. Dat zal wel maar ik haalde het niet. In de tunnel houd ik mijn ogen dicht, bang dat ik duizelig word. Ik lig met met mijn armen in steunen boven mijn hoofd. Het lijkt alsof ik ieder moment afgeschoten kan worden. Ik krijg de instructie om mijn adem in te houden. Als het niet lukt, denk ik, dan maar niet. Na een paar seconden, in mijn verbeelding, zegt een stem: u mag weer doorademen. Doorademen denk ik dat betekent toch gewoon ademhalen? Ik word uit het apparaat geschoven en ze zeggen dat ik klaar ben. Dit was toch geen 40 seconden? Nee, ongeveer 20 krijg ik te horen. Waarom moet ik dan 40 oefenen? Dat is goed zegt het meisje, ga daar maar gewoon mee door. Grrrr, ik begrijp dit soort dingen niet. Ik vind het verschil veel te groot. Maar mijn zorg is weg, dit ga ik wel redden.

We hebben 3 kwartier voor de volgende afspraak. We drinken cappuccino met saucijzenbrood. We melden ons een paar minuten voor afspraak bij Balie 3. Deze receptioniste zegt ons dat er nog maar één iemand voor ons is. Nou mooi, het suggereert dat het niet lang meer duurt. Een half uur later gaat Bart vragen of we het goed gehoord hebben dat er maar één iemand voor ons was. We hebben het goed gehoord. Na een uur en een kwartier wachten gaan we nog een keer naar de receptioniste. Kunt u vragen hoe lang het nog gaat duren, dan kunnen we misschien gaan lunchen. Ze kan het niet vragen en lunchen vind ze geen goed idee. Stel dat de dokter dan komt en u moet uit de kantine komen, dan moet de dokter op u wachten…………..
Op dat moment komt de chirurg ons halen. We beklagen ons eerst over het lange wachten. Ze excuseert zich. Wij merken op dat dit toch met planning te maken heeft. Ze verteld dat ze vandaag dubbel spreekuur heeft, dat is extra druk. Een cochirurg in de spreekkamer naast haar mag haar zoveel roepen als ze wilt. En ze wordt de hele tijd geroepen. Communicatie met de receptioniste zou er voor zorgen dat het nog meer uitloopt.
Wij maken allebei nog een keer een opmerking dat het dan nog steeds volgens ons met planning te maken heeft.

Mijn wond wordt goed bevonden. Een kleinigheidje, ze wilt een heel klein gaatje maken op een plek waar het hard aanvoelt. Misschien zegt ze, zit daar een hechtingdraadje te irriteren. Met een staafje wat bestaat uit een goor spulletje, brand ze een gaatje in mijn huid. Dit heb ik nog nooit gezien. Er loopt wat vocht uit en wat pus. En inderdaad een stukje draad. Zo, dat is opgelost.

Thuis gekomen, voel ik me niet lekker. Het steekt, het doet pijn en naarmate de dag vordert, word ik  moeier en moeier. Van 20.00 tot 22.00 ben ik alleen thuis. Ik lig op de bank en slaap als een os. Om 22.00 uur word ik wakker. Nou ja wakker. Ik moet me naar boven laten helpen en hoor mezelf van alles raaskallen. Ik ben nog nooit zo moe geweest, ik voel me naar, terug bij af, ik heb pijn, mijn benen voelen als lood. Ik werp boven nog even een blik in de spiegel. Hmm, ziet er niet goed uit. Alsof ik een flink potje gehuild heb.

’s Ochtends vervangen wij de pleister. Ik schrik. Het gaatje van 2mm is een beetje groter geworden. Ik zou bij wijze van mijn vinger er in kunnen steken, zo groot. Sorry dat ik het zo beschrijf. Het pus ligt erin.
Ik plak hem dicht en ga een leuke dag hebben. Naar de Hoge school van Amsterdam om een paar havo-examenkandidaten kennis te laten maken met hun toekomst. En om het nuttige met het aangename te combineren, brengen we nog een bezoek aan een van mijn lievelingsmarkten: De Albert Cuyp. We snacken een kip en kliederen een zak patat oorlog weg. We bewonderen een paar Amsterdamse gekken en kopen een bos tulpen 50 stuks voor € 5,-- . Mijn dag is weer goed.

Thuis bel ik het ziekenhuis in Amsterdam. Een anderhalf uur later wordt ik terug gebeld door een aardige verpleegster. Ik vraag haar waarom het gaatje zo groot is geworden, dat weet ze niet. Wat ze gelukkig wel weet is dat ik het drie keer per dag moet douchen. Maandag met de dokter bellen omdat ze mijn vraag of de bestraling nu wel kan beginnen niet kan beantwoorden.
Brrr een hoop moed moet ik verzamelen om het gaatje schoon te douchen. Zo bang dat het prikt. Gauw opgelucht want ik voel er niets van. Ik hou er rekening mee dat het meeste van mijn energie (vooral gisteren) naar de heling van de wond gaat. En dat zich al een nieuw laagje aan het vormen is, waardoor de douche geen pijn doet.  Ik vind het knap werk van het lijf maar ben wel teleurgesteld door deze tegenslag. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten